Een initiatief van :



Stichting Food-Info



Food-Info.net> Onderwerpen > Ingrediënten > Zoetstoffen

Extensieve zoetstoffen

De in levensmiddelen gebruikte extensieve zoetstoffen vallen allen onder de noemer polyolen (of suikeralcoholen) en zijn iets minder of net zo zoet als suiker. Ze leveren, in tegenstelling tot de intensieve zoetstoffen wel energie.

Polyolen, suikeralcoholen

Polyolen zijn afgeleid van gewone suikers, waarbij chemish de zogenaamde aldehyde groep is vervangen door een alcoholgroep. Daarom worden ze ook wel suikeralcoholen genoemd.

 


Vervanging van de aldehydegroep van glucose geeft sorbitol.

De naam suikeralcohol slaat dus op een chemische groep, het is dus niet zo dat ze gemaakt worden uit alcohol of alcohol bevatten. Ze zijn dus toegestaan voor moslims en joden, die geen pure alcohol (=ethanol) mogen gebruiken.

Diverse polyolen komen van nature voor in diverse producten. Sorbitol komt bijvoorbeeld in hoge concentraties voor in pruimen en andere steenvruchten, appels en peren. Xylitol komt in lage concentraties voor in sommige groenten en fruit. Mannitol komt in lage concentraties voor in bladgroenten.

De meest voorkomende polyolen staan in onderstaande tabel :

 

Zoetstof

Basis suiker

E-nummer

Erythritol

erythrose

E968

Isomalt

maltose (moutsuiker)

E953

Lactitol

lactose (melksuiker)

E966

Maltitol

maltose

E965

Mannitol

mannose

E421

Sorbitol (dulcitol, glucitol)

glucose (druivensuiker)

E420

Xylitol

xylose (houtsuiker)

E967

 

Polyolen worden gebruikt als zoetstof, maar ook als vulmiddel in combinatie met een intensieve zoetstof.

De zoete smaak van polyolen lijkt erg op die van suiker, ze hebben alleen een vergelijkbare smaak en geen bijsmaken, zoals de meeste intensieve zoetstoffen. De zoetkracht ligt tussen de 0,5 en 0,8 keer die van suiker.

Polyolen leveren energie, de meeste leveren rond de 2,4 kcal/gram aan energie, wat veel minder is dan de energie uit suiker. Alleen erythritol levert 0,2 kcal/gram aan energie.

Bijwerkingen

Er zijn eigenlijk geen bijwerkingen van polyolen bekend, met uitzondering van darmklachten.

Polyolen worden niet of nauwelijks opgenomen in de dunne darm. Daardoor komen ze onveranderd in de dikke darm terecht. Doordat ze nauwelijks opgenomen worden, leveren ze dus ook geen energie, of veel minder.

Echter, ze worden zeer heftig gefermenteerd (omgezet) door de bacteriën in de dikke darm. Hierbij ontstaan diverse producten, waaronder gassen, zoals koolzuurgas, waterstofgas en methaangas. Deze gassen zorgen voor de bijwerkingen; krampen, winderigheid en diarree. Ook trekken polyolen water aan, wat ook een bijdrage aan de diarree levert. Deze verschijnselen zijn vergelijkbaar met een lactose- of fructose -intolerantie. Het laxerende effect van bijvoorbeeld pruimen, is ook te danken aan de hoge concentratie sorbitol in deze vruchten.

Iedereen heeft een andere darmflora en ook een andere capaciteit om de gevormde gassen via het bloed en de adem af te voeren. De meeste mensen verdragen daarom 20-40 gram polyolen per dag zonder noemenswaardige verschijnselen. Anderen zijn echter meer intolerant en hebben al bij 5 gram nadelige verschijnselen. Daarom staat op alle verpakkingen die gezoet zijn met polyolen een waarschuwing om niet meer dan 20-40 gram per dag te gebruiken, gebaseerd op een gemiddelde volwassene en afhankelijk van het type polyol.


Kinderen zijn gevoeliger voor polyolen, vanwege de lagere capaciteit om de gassen te verwerken. De maximale dosis voor kinderen tot 10 jaar is de helft van de dosis voor volwassenen.

 

Meer informatie over zoetstoffen:

 


Food-Info.net is an initiative of Stichting Food-Info, The Netherlands

Free counters!