Een initiatief van :



Stichting Food-Info



Food-Info.net> Onderwerpen > Ingrediënten > Kleurstoffen > Natuurlijke kleurstoffen

Cochenille, karmijn, karmijnzuur (E120)

Karmijn is de naam voor een rode kleurstof, die gewonnen wordt uit het insect Dactylopius coccus (oude naam Coccus cacti), die vooral voorkomt op cactussen van het geslacht Opuntia. Het insect, een bladluis, komt oorspronkelijk uit Zuid- en Midden-Amerika en maakt de kleurstof als verdediging tegen aanvallers. Het pigment wordt gewonnen uit het lichaam en de eieren van de luizen en wordt, op kleine schaal, nog steeds gebruikt bij de bestrijding van mieren.


De luizen op een Opuntia cactus (Bron)

Karmijn of cochenille is de naam van het pigment, de eigenlijke kleurstof is karmijnzuur (C22H20O13):


Structuur 1 : karmijnzuur

Karmijn is een van de weinige natuurlijke water oplosbare kleurstoffen waarvan de kleur niet afneemt in de tijd. Het is de meest licht-, lucht- en hittestabiele kleurstof van alle natuurlijke kleurstoffen. Het is zelfs stabieler dan diverse synthetische kleuren.

Karmijn is niet toxisch, noch carcinogeen. Echter, doordat er onzuiverheden in ruwe preparaten kunnen zitten, zijn allergische reacties bekend tegen deze kleurstof. Het gaat dan om delen van de cactus en/of de luis, en niet tegen de kleurstof zelf. Tegen de zuivere kleurstof zijn geen allergische reacties bekend.

Geschiedenis

Karmijn werd al eeuwen door de Azteken en Maya's in Midden en Noord-Amerika gebruikt. Het was een kostbaar handelsproduct, in prijs vergelijkbaar met goud. Steden stuurden zakken karmijn naar de keizer in de Azteken hoofdstad Tenochtitlán als vorm van belasting. De Spaanse veroveraars zagen al snel de waarde van de kleurstof in, die een veel betere kleur gaf dan de kleuren die tot dan toe in Europa bekend waren. De Azteken gebruikten de kleurstof vooral voor textiel en cosmetica, en in mindere mate als levensmiddelenkleurstof. Al snel werd de kleurstof bijzonder populair in Europa en karmijn werd gebruikt om de gewaden van de katholieke kardinalen te kleuren en het was de kleur van de befaamde Britse soldaten uniformen. Karmijn was een dure grondstof en werd op de beurzen van Londen en Amsterdam verhandeld. Omdat bij de meeste mensen de oorsprong ombekend was, werd karmijn door de kolonisten in Noord Amerika zelfs ingevoerd vanuit Engeland, in plaats van het te importeren uit Mexico...

In de 19e eeuw werden de luizen geïntroduceerd op de Canarische eilanden en zo kwam er een einde aan het Mexicaanse monopolie. In 1868 bedroeg de oogst op de Canarische eilanden 6 miljoen pond karmijn, wat ongeveer overeen komt met 420.000.000.000 luizen....

Karmijn werd ook meer en meer gebruikt als levensmiddelenkleurstof, maar het kleuren van textiel bleef de hoofdtoepassing. Het werd gebruikt voor het kleuren van dranken (Campari), koek, taart, ijs, pudding, vis, hartige taarten, snoep, ingelegde kersen, tomaten (..) en later in kauwgum, pillen en hoestpastilles. In cosmetica werd het het belangrijkste bestanddeel van rouge. Karmijn wordt nog steeds in veel cosmetica toegepast.

Toen aan het eind van de 19e eeuw synthetische, en daardoor veel goedkopere, rode kleurstoffen (zoals alizarine rood) werden ontwikkeld, stortte de markt voor karmijn in. In het midden van de 20e eeuw was er niet of nauwelijks handel in karmijn, maar sinds het einde van de 20e eeuw is de kleur weer in opkomst. De voornaamste reden is dat vele producenten (en consumenten) meer overgaan op natuurlijke kleurstoffen voor gebruik in levensmiddelen. De meeste consumenten weten echter niet dat de aanduiding 'natuurlijke kleurstof E120' slaat op een product gewonnen uit bladluizen. De kleurstof is dan ookniet geschikt voor veganisten en is verboden door diverse religies.

Productie

Voor de productie van karmijn worden de gewkeekte insecten gedood door ze in heet water onder te dompelen (waarna ze worden gedroogd), of ze te doden mbv sterk licht, stoom of in een oven. De manier waarop de luizen worden gedood heeft een invloed op de uiteindelijke kleur van het extract. De insecten moeten worden gedroogd tot maximaal 30% van het oorspronkelijke gewicht om bederf te voorkomen. Er zijn ongeveer 155.000 insecten nodig voor 1 kilo karmijn.

Er zijn twee varianten van de kleurstof in de handel; karmijn of cochenille (E120(i)), een vrij ruw poeder van gedroogde en gemalen luizen met ongveer 20% karmijnzuur en karmijnzuur (E120(ii)) de gezuiverde kleurstof.

Pools karmijn

Pools karmijn is een andere kleurstof, die tot het midden van de 19e eeuw veel werd toegepast als textielkleurstof. Het werd niet gebruikt in levensmiddelen. Ppols karmijn is eveneens afkomstig van een luis, Margarodes polonicus, die vooral voorkomt in Oost-Europa en delen van Azië.

Cochenillerood

Dit is een (oude) naam voor de synthetische kleurstof, E124, die een vergelijkbare kleur heeft, maar verder chemisch niet lijkt op karmijnzuur.

Bronnen:

 




Food-Info.net is an initiative of Stichting Food-Info, The Netherlands

Free counters!